De betrokken kennisinstellingen – de HvA, Inholland, de UvA en de VU – brengen naast een financiële bijdrage ook individuele projecten in op het terrein van ongelijkheid, als onderdeel van in kind cofinanciering.
Urban Mobility Observatory
Onder leiding van Erik Verhoef
Het project Urban Mobility Observatory (UMO) heeft als doel bestaande data over verkeer, vervoer en mobiliteit te archiveren en beschikbaar te maken voor onderzoekers, overheden en praktijk. Dit is belangrijk omdat het begrijpen en beheersen van de snelle ontwikkelingen op het gebied van transport om data vraagt. Naast bestaande databronnen, verzamelt de UMO nieuwe data, bijvoorbeeld door middel van sensors, een panel en een virtual-realityomgeving. Zowel de nieuwe als bestaande methodes voor gegevensverzameling voldoen aan de AVG, dus de privacy van deelnemers wordt gerespecteerd.
Partners in het project zijn TU Delft (consortiumleider), TU Eindhoven, VU Amsterdam, Universiteit Utrecht, Universiteit Twente, RU Groningen, AMS Institute en CWI. Het UMO-project is gefinancierd door NWO.
Lees meer over het project op de website van de UMO.
Becoming a Minority (BaM)
Onder leiding van Maurice Crul
In het BaM-project wordt gekeken naar de levens van mensen zonder migratieachtergrond die in etnisch diverse buurten wonen waar iedereen nu tot een minderheid behoort. In een stad als Amsterdam heeft vandaag slechts één op de drie jongeren onder de vijftien jaar twee in Nederland geboren ouders. Deze situatie, waarin iedereen tot een minderheid behoort, wordt een meerderheid-minderheidscontext genoemd. De situatie komt steeds vaker voor in veel buurten van grote West-Europese steden. In 40% van de buurten van Amsterdam vormen bijvoorbeeld mensen van Nederlandse afkomst nu een numerieke minderheid.
Met het BaM-project wordt onderzoek gedaan in de havensteden Rotterdam, Antwerpen en Malmö en de dienstensectorsteden Amsterdam, Hamburg en Wenen. Onderdeel van het onderzoek is een internationale enquête onder mensen die wonen in meerderheids-minderheidsbuurten. Hoe gaan mensen in deze buurten met elkaar om? Ervaren zij conflicten en zo ja, waar gaan deze over? Wat waarderen mensen aan de wijken? Met wie gaan ze om op straat, wat verbindt hen – of juist niet – op de speelplaats van hun kinderen, met wie gaan ze om tijdens het koffiedrinken in een buurtcafé?
Lees meer over het project op de website van BaM.
IN-CARE: Inequality in Care- How are varying care systems associated with inequalities in care and wellbeing in later life?
Onder leiding van Marjolein Broese van Groenou
Dit door ORA (Open Research Area) gefinancierde driejarige project onderzoekt of en hoe verschillende systemen voor langdurige zorg en recente hervormingen daarin verband houden met sociaaleconomische ongelijkheden in formeel en informeel zorggebruik, gezondheid en welzijn op latere leeftijd in Europa en Japan. Door specifieke kenmerken van beleid voor langdurige zorg te onderzoeken, komt er op twee manieren theoretische inzicht over ongelijkheden op het gebied van gezin, gezondheid en welzijn. Ten eerste zal het project onderzoeken welk specifiek nationaal beleid impliciet of expliciet gezinszorg ondersteunt, en empirisch beoordelen of dergelijk beleid bijdraagt aan sociaaleconomische ongelijkheden in gezinszorg. Ten tweede onderzoekt het project of de gezondheids- en welzijnsgevolgen van sociaaleconomische ongelijkheden in de zorg voor ouderen verband houden met de belangrijkste kenmerken van beleid voor langdurige zorg. Een beter begrip van de gevolgen van verschillend zorgbeleid op ongelijkheden in zorg, gezondheid en welzijn op latere leeftijd zal bijdragen aan discussies over de mogelijke impact van toekomstige beleidsbeslissingen.
Lees verder op de website van dit project.
De inkomenspositie en het verdienvermogen in de creatieve sector in Nederland
Onder leiding van Ellen Loots, Yosha Wijngaarden en Arjen van Witteloostuijn
In 2016 bestempelen de Sociaal-Economische Raad (SER) en de Raad voor Cultuur (RvC) de arbeidsmarktsituatie in de creatieve sector (CS) als zorgwekkend. Die typering krijgt de sector al langer. Het werk in de CS wordt getypeerd door inkomensdiversiteit en -volatiliteit. Hoewel de CS volop in ontwikkeling is (bijvoorbeeld door digitalisering en de opkomst van platformmarkten), lijkt de groei van een sector niet automatisch te betekenen dat werken in die sector aantrekkelijker wordt. Een doeltreffende beleidsagenda ontwikkelen lijkt om verschillende redenen geen sinecure.
Met een beschrijvend en verklarend onderzoek naar de inkomenspositie en het verdienvermogen in de CS levert dit project een essentiële bijdrage aan het debat over de economische positie van de werkenden (inclusief de vele (kleine) zelfstandigen) in deze belangrijke sector in de Nederlandse samenleving. Het doel van het onderzoek is diepgaand, actueel en correct inzicht te verwerven in de inkomenspositie en het verdienvermogen in de CS in Nederland. Bekend is het beeld van een ‘kwetsbare en achtergestelde’ sector. Is dat ook zo? En zo ja, in welke mate, en welke factoren liggen hieraan ten grondslag? Welke kansen (en bedreigingen) kunnen we verwachten van nieuwe praktijken en verdienmodellen? Via een geavanceerde analyse van twee omvangrijke databestanden (van het CBS en COL, het Creatief OndernemerschapLab) en twee aanvullende kwalitatieve luiken gaat het onderzoeksteam op zoek naar een antwoord op deze belangrijke vragen. Daarbij is aandacht voor de verschillende mogelijkheden, capaciteiten en motivaties in de CS, en wordt onderscheid gemaakt naar functies, branches en sectoren.
Inzicht in succes- en faalfactoren kan inspireren tot het vinden van nieuwe wegen in de sfeer van individuele strategieën van creatieve werkenden en ondernemingen (het microperspectief), alsmede in het domein van generieke beleidsmaatregelen (het macroperspectief). Op die manier kan het onderzoek bijdragen tot de ontwikkeling van een doeltreffende agenda voor zowel beleid als sector.
Lees verder over dit project op de website van Instituut Gak.
Mentoring Urban Talent
Onder leiding van Sabine Severiens
Mentoring Urban Talent (MUT) is een onderzoek naar 1) afstroom in de verschillende groepen leerlingen in het vwo, en 2) mentoring als methode om afstroom van vwo-leerlingen in het voorgezet onderwijs tegen te gaan.
Het project startte met een analyse van de CBS afstroomcijfers in jaar 3 en 4 in Amsterdam en Rotterdam. Scholieren van niet-Westerse herkomst en een lage SES stromen beduidend vaker af. Een kwalitatieve studie onder afstromers liet verschillende profielen zien: de traditionele, strategische en onnodige afstromers.
In het onderzoek naar mentoring als mogelijke manier om afstroom te voorkomen zijn 124 vwo- leerlingen van vijf middelbare scholen (drie in Rotterdam en twee in Amsterdam) gedurende een schooljaar als mentee gekoppeld aan een mentor, een student van de Erasmus Universiteit Rotterdam of de Vrije Universiteit. Resultaten laten zien dat mentoring als een buffer kan werken en als nuttig voor de motivatie wordt ervaren.
Lees hier meer over de resultaten van het project.